Alleen wij twee
Illustraties: Elena Xausa
Samen op vakantie in een berghut wordt beschouwd als hét ultieme, romantische uitje. Maar wat doet het met een stelletje, dat steeds op elkanders lip zit en de muren op zich af voelt komen? Zijn deze soort vakanties tegelijkertijd een relatietherapie?
Ongeveer 30 jaar wonen we nu samen, daarvan zijn we 25 jaar getrouwd. Dat betekent dat we al veel samen gereis hebben. We hadden de rugzakreizen door Azië, de gezinsvakanties, de roadtrips door IJsland, Roemenië en de VS, de wandel- en fietsvakanties. Vele mooie herinneringen, ontmoetingen, nieuwe dingen. En nu? Nu ga ik met mijn vrouw een week naar een berghut in Oost-Tirol: de Gritzer Alm ligt op 2.005 meter boven het Defereggental, veraf van de gebruikelijke toeristische routes. Hier zie je dagenlang geen mens, de dichtstbijzijnde herberg is een stevige wandeling verwijderd, het bereik van de mobiele telefoon is meer dan slecht, zelfs bij mooi weer. We zijn met zijn tweeën Zo alleen met zijn tweeën waren we al lang niet meer.
"Is dat een soort relatietherapie?" vragen onze vrienden ons, als we hen vertellen over onze vakantieplannen. "Natuurlijk", zeggen we en lachen schamper. Maar langzaamaan worden we een beetje wantrouwig. Was dat echt zo'n goed idee? Misschien kunnen we het niet meer. Zoveel samenhorigheid en nabijheid. We zijn tenslotte geen verliefde twintigers meer, maar ouders van verliefde twintigers. Thuis geven we elkaar graag elk de ruimte die hij of zij nodig heeft. Elkeen heeft zijn kamer, zet de koptelefoon op als het kan en we hebben elk onze eigen agenda en afspraken. En nu willen we net het tegenovergestelde? Wat als het weer niet meezit? Dat het bij slecht weer een fiasco wordt, is dan bijna onvermijdelijk. Misschien toch beter nog een paar romans extra inpakken. "Niet dat we nog “Mens-erger-je-niet” moeten spelen", grapt Christelle, die mijn afkeer van gezelschapsspelen deelt.
Als we de hut voor het eerst betreden, valt me meteen de leuze aan de muur op: "Onthoud één ding, wees steeds aardig voor mij”. “Kijk eens”, zeg ik tegen Christelle. "Ik heb het al gezien", antwoordt ze en grijnst: "Daarmee is natuurlijk mij bedoeld." In de Gritzer Alm vinden we overigens ook een kopje met een hart erop, een badmat in de vorm van een hart, veel kaarsen en een aansteker met een luipaard erop en het motto "Slow down". Kortom: goede bedoelingen in overvloed.
De eerste dagen verlopen harmonieus. Misschien komt het doordat het huttenleven het dagelijkse ritme bepaalt en een vaste structuur creëert. En hoe minder mogelijkheden er zijn - zo luidt mijn theorie - hoe minder twistpunten er zijn. Het eerste wat je 's morgens doet, is een vuurtje maken. Onvermijdelijk. Zonder discussies. We hebben in de hut weliswaar elektriciteit, maar geen elektrisch fornuis of waterkoker. Dus bouw ik elke morgen een kleine piramide van schaafsel en leg er een aansteekblokjes onder. Twee minuten later knettert de houtkachel. Nu nog even de espressomaker vullen en de melk opwarmen. Ken jij een beter manier om de dag te beginnen?
In het dagdagelijks leven lopen onze ochtenden niet zo synchroon: "Thuis, kom je altijd moeilijk uit bed", lacht Christelle, die ruim 1,5 uur voor mij opstaat en meestal het huis al verlaat voordat ik uit bed rol. Hier vind ik het makkelijker om vroeg uit de veren te springen.
Eindelijk de hut uit
En als de kachel warm is, dan maken we meteen nog thee en porridge. Porridge? Verse broodjes vind je natuurlijk niet op 2.000 meter en met het brood, dat we meegebracht hebben, moeten we de week doorkomen. Samen met het fruit en de groenten, het bier en de wijn wordt het brood bewaard in de bijkeuken, een klein kamertje gebouwd tegen de koele rots aan de achterkant van de hut.
Hoewel we in een berghut huizen, wilden we geen compromissen aangaan betreffend middag- en avondeten - en groenten snijden werkt goed tegen de verveling. Elk van ons snijdt groenten. Samen koken, daar doen we niet aan mee. "Samen koken moeten we hier in de berghut ook maar niet gaan proberen", zegt Christelle.
We hebben in elk geval voldoende voorraad meegesleept: kaas, kwark, jam, spek en kruiden heb ik voor elke dag voorgeproportioneerd. Tijm, oregano en dragon voor de spaghetti met artisjokken, karwij en nootmuskaat voor de bergkaassoep. Thuis, in München, slaag ik er niet in maaltijden voor twee dagen voorruit te plannen. Hier hebben we een weekmenu gemaakt. "Voorbeeldig", glimlacht mijn vrouw: "Je overtreft echt jezelf."
Het is aan de tijd om even een frisse neus te halen., want er is één ding waarover Christelle en ik het altijd eens zijn: ga wandelen, zolang je kunt. Daarover moet niet lang gepraat worden. Vooral niet hier. Snack inpakken, rugzak klaarstomen en daar gaan we! Mijn taak is het een wandeling te kiezen en kaart te lezen. Christelle vindt het heerlijk om gewoon mee op pad te zijn. Ze ziet ook nu geen reden om deze werkverdeling in vraag te stellen. Als ik haar op de kaart wil laten zien, wat ik plan, zegt ze alleen maar: "Ziet er goed uit."
Meestal zijn we al voor 9 u op pad. De wandeling voert naar de Steitenegge, de Gritzer meren en de Gasser Hörndle. Al na een korte tijd laten we de boomgrens achter ons. De hoogste boomgrens van de Alpen, leerden we van Thorsten, de gastheer van de Speikbodenhütte. "Dit komt door de milde lucht die vanuit Zuid-Tirol over de pas stroomt", zegt hij.
Op dit moment trekken vooral enorme wolken vanuit Italië over de pas. De weer-app voorspelt onweer. Voor elke dag van ons verblijf. Vandaag kunnen vanaf 15 u onweerswolken opdoemen. “Als het onweer losbarst, moet je rennen”, zegt Thorsten: “De bliksemschichten zijn hier echt niet om mee te spotten”.
Elke seconde een bliksemschicht
Het dramatische weer roept herinneringen op aan onze allereerste vakantie samen. 30 jaar geleden trokken we met de rugzak door de Pyreneeën en elke avond barstte wel ergens een spectaculair onweer los. Elke seconde zagen we een bliksemschicht, terwijl de regen op ons tentdak viel. “Dat we die reis destijds als stelletje hebben overleefd,” zeg ik, “toonde ons dat onze relatie een grote kans op slagen had.”
Wat fijn dat dat dit soort weer ons humeur ook na zoveel jaren niet kan bederven. Toegegeven: anders dan in Spanje in 1991 hebben we deze keer een stevig dak boven ons hoofd. In een gezellige hut kun je het heel erg gezellig hebben, als de regen tegen de ramen slaat en hagelstenen door de kieren drukken. We zetten thee en kijken naar de storm die losbarst. Boeken hebben we genoeg bij ons - elkeen heeft zo zijn stapeltje natuurlijk, Ook hier willen we onze saamhorigheid niet celebreren. Iedereen bepaalt zelf in welke leeswerelden hij of zij zich wil onderdompelen.
Zodra de zon weer schijnt, zitten we buiten met onze boeken. Dan hangt een soort nevel rondom de Alpendennen en alpenrozen, over de bel, boter- en moerasgoudsbloemen, de anemonen, de gentiaan en vergeet-mij-nietjes. Best romantisch als je omringd wordt door een bloementapijt.
Ik blader door een dikke plantengids, dat ik in de slaapkamer heb gevonden, terwijl Christelle met een verrekijker vanuit een ligstoel een gems in het oog houdt. Ik lees over de boterbloem, de muggenorchis, de Turkse lelie. “Sinds wanneer ben jij geïnteresseerd in bloemen?” vraagt mijn vrouw me. 'Ik weet zelf niet wat er met me aan de hand is,' antwoord ik. ‘Het heeft misschien met de hoogte te maken.’ Opeens valt me op dat Christelle nog steeds een geweldig bikinifiguur heeft. Maar dat is niet het thema momenteel.
Het landschap wordt ons dagelijks iets meer vertrouwder. De tegenoverliggende bergtoppen, de vervallen hutten in de wei, de brug en het bos direct onder ons. De koebellen, die de hele dag hoorbaar zijn. In tegenstelling tot onze mobieltjes. Die blijven stil. Daar is het mobiele netwerk te zwak voor. Halleluja! Niemand valt ons lastig. Niemand doet vervelend.
Gritzer Alm
De Gritzer Alm is ook geschikt voor familievakanties of reizen met vrienden. De mooie en ruime hut is te boeken via kleinlercher.ida@gmail.com
Twee avonden ga ik na het avondeten een uurtje alleen foto’s maken. Dat voelt goed, maar al even goed voelt het samen de foto’s te bekijken en de dag terug te blikken. We voelen ons lekker. Onze angsten zijn geen werkelijkheid geworden. De muren zijn niet op ons afgekomen, we maakten geen ruzie over de kleine dingen die in het dagdagelijkse leven vaak tot een explosie leiden. 24/7 op elkaars lip zitten, lijkt hier geen probleem te zijn.
's Avonds na de onweersbuien zitten we op de tapijtjes, die als kussens worden gebruikt op de smalle banken voor het huis. Naast ons ligt netjes gestapeld brandhout dat naar hars ruikt. Voor ons ligt het panorama van Wagenstein, Hochleitenspitze en Großem Leppleskofel, van Roter en Weißer Spitze en Gamsburg. De lucht is wolkenloos. Insecten zoemen, de bron onder ons klatert aanhoudend. Plots valt mijn blik op de afgebladerde balustrade, die is opgelapt met een nieuw stuk hout. Op de machtige steen, die iemand onder de trap geduwd is, zodat hij niet doorzakt. Overal is iets wel iets gerepareerd. Hier een wig, daar een houten plank die vervangen geworden is. Zo'n hut, denk ik bij mezelf, lijkt op een langdurige relatie waarin steeds weer iets verbeterd moet worden. De scheuren en barsten maken ze best mooi. Als ik mijn observaties neerschrijf, lijken ze me nogal kitscherig.
"Wat ben je aan het schrijven?" vraagt Christelle. "Oh niks", antwoord ik. "De rust hier is echt goed voor mij", zegt mijn vrouw. "Niet alleen voor jou," zeg ik en pak twee biertjes uit de koelkast. "Voor ons", zegt Christelle en kust het schuim van mijn mond: "Zo'n relatietherapie is echt iets geweldigs."