“Ik ben opgegroeid op een boerderij, maar wilde later zelf geen boer worden. Op een bepaald moment heeft een bekende mij meegenomen naar de bergen. Hij volgde toentertijd de opleiding tot berggids en ik dacht bij mezelf: dat zou ik zelf ook wel willen doen. Sinds m'n 22e werk ik nu als berggids. In het begin namen de mensen me niet echt serieus, omdat ik er zo jong uitzag.

Als je vanuit het zuiden naar de Alpenhoofdkam kijkt, zie je meteen welke berg de Großglockner is. Dat ding staat er gewoon met zijn markante vorm. Als het mooi weer is, kun je op bijna 3.800 meter in je T-shirt bergen beklimmen. Bijvoorbeeld bij de prachtige zuidkam waar je niemand tegenkomt. Maar als de bergen in de wolken hangen en er vooral neerslag valt tegen de zuidelijke Alpenhoofdkam, wordt het daar boven gevaarlijk – we hebben al enkele reddingsacties moeten uitvoeren. Als je dat een keer hebt meegemaakt, snap je hoe kwetsbaar je bent.

In 2016 heb ik met een vriend de eerste beklimming van een lastige route op de Großglockner gedaan, door een geul die de Stüdlgrat van de Südgrat scheidt. Toen ik boven uit de inkeping ben gestapt, was dat een geweldig gevoel. Als je jezelf afvraagt waarom je zoiets doet, moet je tegen jezelf zeggen: je bent nooit echt op de top.”

Matthias Wurzer, berggids

Vanuit het dorp Kals in Oost-Tirol loopt een tweedaagse route naar de Großglockner. Op de eerste dag wandelen Glockner-aspiranten van het Lucknerhaus naar de Stüdlhütte. Vanaf hier beklimmen ze op de tweede dag samen met een in de omgeving bekende berggids uit Kals het hoogste punt van Oostenrijk – en dalen de berg daarna weer veilig af.

 
© Tirol Werbung/Jens Schwarz
© Tirol Werbung/Jens Schwarz
Omhoog