Ho – La – Di – He jodelen maakt ons blij!
Wat zegt een koe? Mmmhoe….
Zo, dat is het eerste dat ik blijkbaar moet leren tijdens deze jodelcursus. Gelukt dus – en moeilijk was het helemaal niet.
Ik zit samen met het echtpaar Martha en Reinhard Schwaizer in de Stube van het Reschenhof in het kleine dorpje Mils. Deze twee gaan me leren jodelen. Of beter: ze willen het proberen. Zingen kan ik namelijk niet. Mijn stem klinkt zoals die van een Disney-elfje, dat je op de vleugels trapt. „Dat is niet zo erg“, zegt Martha, want „jodelen kan iedereen leren. Je moet niet klinken als een musical-ster.“ En zij hoort het te weten, want intussen treedt ze samen met haar man al jaren op als jodel-duo en organiseert jodelworkshops voor schoolklassen. Veel erger dan een groepje kinderen kan ik niet klinken. Hoop ik.
Maar onder ons gezegd: ik ben een stadskind en heb dus geen flauw idee wat jodelen precies is. Wie bij ons op school het waagde te jodelen, trokken we zijn of haar onderbroek op tot aan de oksels. Over jodelen hebben we vroeger grapjes gemaakt. En niet alleen wij. De sketches van Loriot met de titel „Jodeldiplom“ zijn legendarisch.
Vandaag de dag kent het jodelen een boom en vindt iedereen het authentiek en zelfs cool. In mijn thuishaven München vindt elk jaar het festival „LAUTyodeln“ plaats en in Luzern in Zwitserland kun je zelfs een cursus „jodelen“ volgen aan de universiteit. Waarom het dus niet zelf eens proberen en aan den lijve ondervinden hoe het precies gaat én of ik het kan?
„Bij het jodelen wordt steeds gewisseld tussen borst- en kopstem,“ legt mijn jodelleraar uit, die naast me zit met zijn gitaar op zijn schoot. „Daardoor kun je jodelkreten zo ver horen en kunnen bijvoorbeeld herders op twee verschillende bergen met elkaar communiceren.“ Jodelen is dus geen folkloristisch gezang, maar een communicatiemiddel.
Hoe herken je de borststem en hoe de kopstem? Reinhard zegt luid „mmmhoe“ en zegt dat ik dat ook moet doen. Het diepere „mmmmmm…“ komt uit onze borst en is eigenlijk onze normale stem. Het ietwat hogere ‚hoeoeoeoe….“ is onze kopstem. „Het voelt alsof de klank er ergens bij de ogen uitkomt“, zegt Martha. En inderdaad, na een paar keer te hebben geloeid als een koe, is mijn hoofd warm en rood. Het kan ook daarmee te maken hebben, dat ik me schaam. We hebben namelijk publiek gekregen. Twee kinderen staan verlegen bij de deur en kijken, welke volwassen man de hele tijd wilde stier speelt…
Een liedtekst heeft een jodelaar niet: bij het jodelen maakt men een reeks betekenisloze klanken, zoals bijvoorbeeld „Ho-La-Di-Hi-Ti“. Er bestaan ook verschillende soorten van jodelen: zo heb je hele snelle jodelliederen, waarbij heel snel tussen borst- en kopstem wordt gewisseld. Dat is zo moeilijk dat men het ook wel Kunstjodelen noemt. „Dat kan niemand leren, daarvoor heb je een talent nodig“, meent Herr Schwaizer. „Ik kan het niet, maar Martha wel.“ En dan neemt hij zijn gitaar en begint een Echo-Jodler:
Schwaizer zingt: „Ho-He-Hi“, dan kijkt hij me indringend aan en herhaalt heel langzaam: „Hoooo.“
En Frau Schwaizer : „Hoooo.“
En ik doe: „Höööö.“
Frau Schwaizer: „Nee, dat moet hoger.“
Ik: „Huuuu.“
Frau Schwaizer: „Nee, niet zo hoog.“
Ik: „Hoooo.“
Frau Schwaizer: „Zeer goed.“
En dan zingen we in koor:
„Ho-He-Hi.“
En Herr Schwaizer zingt verder:
„Ho-He-Hi-Ho-He-Hi-Ri-Ja-Hu-Di.“
Ik: „Ho-He-Hi-Ho-He … äh …“ Verdorie, ik ben vergeten hoe het verderging.
Is niet zo erg, want bij het klassieke jodelen zing je gewoon klanken achter elkaar zoals het je betaamt. Freestyle dus. Het woord jodelen komt ook van „Johlen“, van roepen dus, of van juichen. En dat doe ik dan ook maar: „Ho-He-Hi-Ha- Ho-Ja-Di …“
Het is een wonder, dat de bierglazen op onze tafel niet verbrijzelen. Ik klink als een nachtegaal met baard in de keel. Maar Frau Schwaizer stelt me gerust: „Voor vrouwen is jodelen iets makkelijker.“ De reden: mannen zingen normaal gezien niet zo hoog, daarom is het voor hen moeilijker hun kopstem te vinden. Dat betekent dus: oefening baart kunst. Daarom zingen we nog een lied, een Kuhtutten-Jodler, een jodellied van de koeherders.
„Elke beroepsgroep en elk dorpje heeft eigen jodelliederen“, zegt Herr Schwaizer, die ik ook Reinhard heet, want jodelaars onder zich gaan eerder informeel met elkaar om. De Tiroler gebruikt bv. bij het jodelen eerder de vokalen „e“ en „i“, de Zwitsers eerder „o“ en „u“. En er bestaan ook Gegenjodler.
Reinhard neemt zijn gitaar en zingt „Jo-He-Jo-He-Jü-Di- Ei-Jo“. Vervolgens begint zijn vrouw iets heel anders te jodelen: „Ho-De- Rü“. Dat is dus een Gegenjodler. Een CD vol met Ho-La-Di-Hos zou wel eens saai kunnen worden, daarom bestaan er ook jodelliederen. Dat zijn volksliederen waarbij een jodelaar het refrein jodelt. In jodeljargon wordt dat ook wel chorischen Jodeln genoemd. Eén van de bekendste jodelliederen is het Kufsteiner Lied:
Wenn ich auf hohen Bergen steh, wird mir ums Herz so wohl. Ich schau hinab ins tiefe Tal, ins schöne Land Tirol. Dort drunt im Tal die Nebel ziehen, die Sonne scheint ins G’went, Tirolerland, mein Heimatland, dich lieb ich ohne End. Ho-La-Di-Ho-Ju-Hi-Ho-La-Di-Ri-Jo.
Het klinkt nog steeds alsof de wind door een buitentoilet giert, als ik jodel, maar schaamrode wangen heb ik intussen niet meer. De kleine kinderen bij de deur storen me ook niet meer, integendeel: ik lach hen toe terwijl ik zing. En intussen is het me ook eender wat de gasten in de naburige Stube denken – ik zing gewoon verder….
Bei uns in Tirol, Da fühlst du dich wohl. Ho-La-Di-Ho-La-Rai.
Jodelen is een vrolijk gezang, dat je zingt omdat je er zin in hebt. Het moet niet perfect zijn, het kan ook wel een moment vals klinken. Bij jodelen gaat het om de pret die men samen beleeft. Het gaat er niet meteen om hoe iets klinkt. Vergelijk het met situaties in een voetbalstadion. Daar zingt iedereen ook gewoon samen, zonder er ook maar een tel over na te denken, of het nu vals klinkt of niet. Jodelen is dus het gezang van de boeren op de alm, begeleid van accordeon en gitaar.
Toch ben ik een beetje benieuwd wat de experten van mijn jodelkunsten vinden? „Ja, je bent een beginner“, zegt Reinhard diplomatiek. „De techiek met borst- en kopstem lukt al aardig. Dat moet je nu oefenen, oefenen, oefenen.“ Bovendien moet je aan jouw ademtechniek een beetje vijlen. Om te jodelen heb je veel lucht nodig. Het klinkt niet echt goed als je tussen de Ho-De-Hi en de Ju-De-Dü naar lucht moet happen. Daarom ademt een jodelaar vanuit zijn buik. Dertig jaar lang verkeerd ademen is niet in een wip te corrigeren. Maar Reinhard belooft me: „Als je dertig minuten per dag oefent, dan ben je in een half jaar een goeie jodelaar!“
Dat zijn mooie vooruitzichten. Ik weet alleen niet of ik mijn buren ervan overtuigen kan, dat jodelen echt leuk is en ze me elke morgen bij de koffie tenminste 10 keer „Ho-La-Di-Ho-La-Rai! Ho!“ horen zingen in alle mogelijke toonaarden…
Jodelen leren?
Wie zelf wil leren jodelen, kan dat in het Huberhof in Rum bij Innsbruck leren. Hier organiseren Martha en Reinhard Schwaizer elke eerste vrijdag van de maand een jodel-stamtafel. Meer informatie.