moeilijkheidsgraad:
gemiddeld
Lengte:
9,1 km
duur:
9:00 h
hoogtemeters bergafwaarts:
1,210 m
We gaan de hoogte in richting glinsterende gletsjers, denderende watervallen en sprankelende gletsjerbeken. In de buurt van de beroemde Umbal-watervallen, bij Prägraten/Ströden, start de eerste etappe van de Adelaarsweg Osttirol. In het begin loopt de weg door lichte lariksbossen, maar als snel hoort u de marmotten fluiten. U wandelt langs de Göriacher Ochsnerhütte en kunt een pauze inlassen in de Essener-Rostocker Hütte. U vervolgt uw weg via de Schweringer Weg onderlangs de Kleine Geiger en loopt naar de ‘Türmljoch’ en langs de richtinggevende Steinmandl naar de Johannishütte, de oudste hut in de Oostalpen. Deze werd in 1857 gebouwd en in 1999 gerenoveerd. Omdat deze etappes vrij lang is, zult u verlangen naar deze landschappelijk mooi gelegen hut, die het eindpunt van de dag is.
Middelzware, fysiek veeleisende etappe over rode bergpaden. De route loopt langs haarspeldbochten, over steenslag en sneeuwkuilen. Goede tredzekerheid, concentratie en alpine kennis zijn belangrijk voor de nodige veiligheid tijdens de tocht.
Routebeschrijving: Het startpunt is de parkeerplaats in Ströden, vanaf daar gaat het langs de Maurerbach na de brug omhoog naar het snackstation Stoanalm op 1.450 meter. Aan de orografische linkerkant van de beek leidt het pad naar het dalstation van de materiaalkabelbaan. Ga verder over een pad omhoog over een met lariksen bedekte daltrap. Na ongeveer twee dozijn haarspeldbochten bereik je de Göriacher Ochsnerhütte (1.948 meter). Het pad gaat verder, nog steeds dicht bij de beek, over drie lichte hellingen naar de uitlopers van het met gletsjers bedekte Venediger gebergte en naar de brug bij de bovenste Ochsnerhütte aan de Maurerbach.
De krachtige gletsjerbeek scheidt de Göriacher van de Maurer Alpe in het westen. De route klimt nu de laatste helling op naar de Essener-Rostocker Hütte, in het morenegebied van de zich nu terugtrekkende Simonykees. Na een welverdiende pauze gaat u vanaf de Essener-Rostocker Hütte verder over de Schweriner Weg. Deze beklimt een bergflank in haarspeldbochten en steekt na ongeveer een uur lopen de zuidwestelijke helling van de Kleiner Geiger over. De route loopt nu over slijpsporen uit de ijstijd en wijd verspreide steenslagvelden in de richting van Türml met zijn felrode rotsen. Aan de voet ligt het Türmljoch (2.772 meter). Ten oosten hiervan voert het lusvormige pad door sneeuwholten en over steenslag en vervolgens langs de oostelijke helling van de dorpsrug naar beneden.
Ongeveer ¼ uur later buig je af in noordoostelijke richting en steek je een paar beekjes over. Het pad maakt dan nog een bocht naar het zuiden, aangepast aan het terrein, over een berghelling die naar beneden leidt naar de beek Dorfer Bach, waar je prachtige rotsformaties kunt bewonderen. Tot slot passeert u het gedenkkruis en steekt u de Zettalunitzbach over voor het laatste stuk naar de rustieke en ruime Johannishütte (2.121 meter). Zie voor routebeschrijvingen ook: "Osttiroler Wanderbuch" van Walter Mair.
