Huttentocht op plantaardige basis
Een vers geplukte salade met wilde kruiden vind je wel vaker op de menukaart van Tiroolse berghutten.
In de steden nippen veganisten maar al te graag aan hun cappuccino met opgeschuimde havermelk en kunnen ze kiezen tussen frambozen-banaan of zoetzure poke bowl. Maar hoe makkelijk is het om door de bergen te trekken, van berghut naar berghut, als je geen dierlijke producten eet?
Om haar gasten die perfecte salade te serveren, moet ze nog even wilde kruiden plukken. Ingrid Schlögl heeft daarvoor geen eigen kruidentuin aangelegd. Hier, waar ze woont, groeien overal geneeskrachtige planten. Ingrid bukt zich, kijkt sceptisch en glimlacht dan. "Duizendblad! Precies jou heb ik gezocht. Het duizendblad zit boordevol magnesium." Dan volgt nog wilde bieslook en vrouwenmantel. Arnica vindt ze ook nog. Arnica heeft ze ook in flessen ingemaakt. Dan loopt ze door naar de keuken.
Ingrid Schlögl, de eigenares van de Trunahütte, heeft een grote kruidentuin voor de huisdeur.
Ingrid runt de Trunahütte op 1750 meter hoogte, zo'n 4 uur wandelen vanaf het treinstation in Steinach. Op deze hete zomerdag was het erg druk en was Ingrid alleen aan het werk omdat haar neef David zijn enkel had verzwikt. Nu de zon stilaan ondergaat en een zwak briesje waait, kan ze even op adem komen. Tot deze veganist aanklopt, die zin heeft in heerlijke knödels.
Bij deze hitte heeft Ingrid daarvoor alle begrip. Ze stelt voor, voor ons een salade met geraspte appeltjes, wilde kruiden en zelfgebakken brood te maken. Voor mij klinkt het allemaal erg lekker, maar Mick, mijn vriend en fijnproever, heeft alleen oog voor de kaasknödels en Kaiserschmarrn. Voornamelijk doordat Ingrid kookt met extra veel boter, houdt mijn vriend van haar keuken. "Jaja, ik sta bekend om mijn knödels." Haar knödels zijn inderdaad lekkerder als een stukje vlees.
Verse wilde kruiden.
Dat iemand vegetariër is, kan Ingrid nog begrijpen, maar dat iemand veganist is, begrijpt ze helemaal niet. Waarom geen eieren eten als een kip ze sowieso legt en ze anders toch worden opgegeten? “Wat een gekke wereld!”
Ze houdt ook kippen op 1.750 meter hoogte.
De daaropvolgende dagen komen er vaak vragende reacties. Men is ervan overtuigd dat alleen worst en knödels je weer op krachten helpen tijdens een wandeltocht. Ik probeer het toch zonder worst en knödels. Samen met mijn vriend Mick, die zijn veganistische “Spotzl” (schatje) niet altijd helemaal begrijpt en nooit “nee” kan zeggen tegen een schnitzel, wandel ik 5 dagen lang door het Gschnitztal. Het gaat ongeveer 5.650 meter op en neer, elke dagetappe biedt nieuwe uitdagingen. Zonder dierlijke producten, maar met tal van veganistische snacks in mijn zware rugzak, vertrekken we richting avontuur. Een goede voorbereiding is het halve werk, want niets is erger, als plots heftige honger te krijgen. En hoewel ik op voorhand alle hutten opgebeld heb om de menukaarten te bestuderen, wil ik het zekere voor het onzekere nemen.
Snacks voor tijdens de wandeling is niet alleen voor veganisten een must.
Veganistische Kaiserschmarrn bij de Tribulaunhütte
De volgende morgen wachten koffie, Ingrids zelfgemaakte kweeperenjam, groenten en brood op ons. Een deel ervan pakken we in als proviand. Daarna beginnen we aan de dag-etappe over het Trunajoch naar de Gschnitzer Tribulaunhütte. Het eerste deel van de wandeling verloopt zeer vlot, maar plots kijken we ongeveer 2,5 uur later in een steile afgrond. Geen wonder dat deze dag-etappe de kleur „zwart“ kreeg – hier komt inderdaad een zeer moeilijke passage. Dat vraagt om een tussendoortje; na het suikerrijke ontbijt heb ik nood aan eiwitten. Ik kraam sojaworstjes, brood, gedroogde bananen en een appel uit de rugzak.
Een boterham met jam is een goeie start van een wandeldag.
We bereiken snel het Gstreinjöchl, van waaruit inmiddels de Tribulaunhütte, mooi ingebakerd tussen de rotsen, te spotten is. Maar zo dichtbij zijn we in werkelijkheid nog niet. We wandelen nog een flink stuk vooraleer we bij de Tribulaunhütte aankomen. Als ik aankom, kan ik alleen nog aan eten denken. De eigenares van de berghut, Verena Salchner, is echter zeer goed voorbereid: ze brengt ons een grote portie aardappelen en een salade.
In de keuken is de hele familie aan het werk. De voormalige hutteneigenaar, Seppl, die in 2012 zijn dochter de berghut schonk, staat bij het fornuis en bakt de aardappelen samen met een grote portie uien, olijfolie, zout, peper en marjolein. Je ontmoet niet zo vaak veganisten in een berghut, omdat omwille van logistieke problemen in een berghut er niet altijd rekening kan worden gehouden met alle eetwensen, zegt Verena. Aan ideeën is er echter geen gebrek: “Onlangs was er een groep Zweden, die heel graag een veganistische Kaiserschmarren wilde proberen.” Ik kan mijn oren nauwelijks geloven. Dat had ik op 2.064 meter niet verwacht. Meng je bloem, mineraalwater en suiker ontstaat al snel een veganistische variante. De Kaiserschmarrn ziet er weliswaar een beetje bleekjes uit, maar smaakt best lekker!
Vind je op de menukaart in een berghut geen veganistisch gerecht, dan zijn de meeste hutteneigenaars altijd bereid speciale wensen in vervulling te laten gaan.
Voor veganistische gasten wordt ook wel eens geëxperimenteerd.
Als ontbijt is er op dag 2 opnieuw brood met jam en...wacht maar! “Mag je eigenlijk brood eten?” vraagt onze gastvrouw. Daaraan had ik nog niet eens gedacht.
Een zuurdesembrood wordt gebakken met plantaardige ingrediënten; boter en melk vind je vooral in brioche of toast. Boerenbrood kan dus voor een veganist. Vandaag heb ik vele energie en sprint richting Sandesjöchl. Het pad is erg rotsachtig, maar het uitzicht is ongelooflijk. Aangekomen bij het moerassige gebied op de Kuhberg, rusten we even uit op een rots. Na een paar hapjes gaat het vlot verder. Maar later hebben we pech en een onweer doemt op. We moeten een uur lang schuilen voor hagel en felle wind. Gelukkig is er in de Bremer Hütte een warme douche en een droogruimte. En ook hier is het eten een lekkernij!
Ook de veganistische variant van deze lekkernij smaakt uitstekend!
Drie gangen bij de Bremer Hütte
De Kroatische chef Zelko Toth kan heel goed veganistisch koken. Eerst genieten we van een pompoen-kokosroomsoep, gevolgd door groenten, op smaak gebracht met zout, peper, rozemarijn en kerriepoeder, en rösti. Zelko verhoogt de temperatuur en een vlam laait even op. Een kleine showact op 2.413 meter hoogte. Katharina, zijn vriendin en ook kok, serveert een veganistische chocolade- en courgettecake, die wonderbaarlijk smaakt. Dat hier wel vaker veganistische gasten tafelen, merk je!
Een rösti met groenten zijn een lekkere maaltijd na een pittige wandeling.
De veganistische chocolade-courgette-cake is een echte lekkernij.
In de Stube van de Bremer Hütte wordt er Schnaps gedronken, worden extravagante verhalen verteld en wordt een "veganist", zoals hutteneigenaar Christian Höllrigl door de hut roept, als een buitenbeentje beschouwd. Mick trakteert zichzelf op een Wiener Schnitzel. Is hij eigenlijk niet de exoot?
Oorspronkelijk was vlees in het arme Tirol iets wat niet vaak op tafel kwam. Men leefde van graan- en zuivelproducten. Een Tiroolse boer slachtte gewoonlijk een varken en één of twee schapen per jaar. Kalveren en koeien alleen, als het niet anders kon. Volgens een gedichtje van Georg Rösch uit 1588 vond je in een Tiroolse kelder, dank de nabijheid van Italië: erwten, asperges, artisjokken uit het zuiden, citroenen, sinaasappels, noten, appels, kaas, vis, gerookt vlees. Als ontbijt at men vooral “Koch”, een soort muesli.
De volgende morgen is het weer opnieuw mooi. Eigenares Stefanie Höllrigl raadt ons echter af, om via de Lauterer See naar de Innsbrucker Hütte te gaan. De rotsen zijn te glad en ik ben niet ervaren genoeg.
’s Morgens meteen verse berglucht inademen – zo prachtig kan de dag starten in de berghut.
Zoets bij de Innsbrucker Hütte
We dalen een stukje richting de Simmingsee en dan wandelen we weer omhoog. Langs de Stubaier Hochweg komen we voorbij enkele passages waar touwen in de rotsen zijn gehouwen om ons aan vast te houden. Het gaat lekker, zodat we besluiten even een pauze te maken. Een veganistische energiereep met bijna 300 calorieën vult mijn reservetanks weer op. In de voorste tas van mijn bergrugzak heb ik altijd een reep, om me er weer bovenop te helpen bij een dipje. Dadels en gedroogde bananen met veel suiker zorgen niet alleen voor veel energie, maar helpen ook goed bij honger. Voor genoeg eiwitten zorgen een eiwit-notenmix en sojaworstjes.
Lekkere snacks zijn onontbeerlijk bij bergwandelingen!
‘s Middags komen we aan bij de Innsbrucker Hütte op 2.369 meter hoogte. We krijgen een knusse stoel bij het raam. Jonge serveersters in dirndls suizen voorbij; ze hebben alles onder controle. Samen met serveerster Sophia stel ik een veganistisch menu samen. Groentebouillon met Backerbsen? En wat dacht je van een paprika gevuld met rijst? Ik kies dan uiteindelijk toch voor aardappelen en salade.
Veganisten ontmoet je zelden in de Innsbrucker Hütte. Onder de wandelaars waarmee ik een praatje maak, is er soms wel eens een vegetariër. Maar Sophia vertelt dat ze onlangs een groep van tien veganisten lekkere spaghetti met tomatensaus kookte. Er is dus altijd wel een oplossing. Wat betreft desserten, ziet het er niettemin eerder slecht uit vandaag. Mick eet zijn derde portie Kaiserschmarrn vandaag. En ik lepel de appelmoes van hem weg. Sophia komt nog met een pakje Mannerschnitten - mijn redding.
In plaats van het gebruikelijke ontbijt heeft Sophia 's ochtends iets heel anders in petto. Havervlokken en stukjes chocolade heeft ze gekookt tot een zoet papje. Daardoorheen roert ze nog een geraspte appel – en klaar is mijn powerontbijt. Zo’n lekkernij had ik eigenlijk ook eerder al kunnen bestellen in de berghutten.
Met de kabelbaan worden levensmiddelen naar de berghutten getransporteerd.
De revival van de erwtensoep bij het Padasterjochhaus
We beginnen aan onze laatste etappe, die ook de meest veeleisende zal zijn. De eerste 600 meter gaan bergafwaarts richting het Pinnistal. De lucht is aangenaam koel en we maken tempo. Maar dan leidt een wegwijzer ons van het pad af, steil omhoog over de Jubiläumssteig naar het Silbersattel onder de Kirchdachspitze door. Het is er rotsachtig. Keerbochten en enge doorgangen wisselen elkaar af. We kunnen de top niet zien, daarvoor is het te mistig. Dus ik kan in ieder geval niet duizelig worden als ik naar beneden kijk. Ongeveer 1.200 hoogtemeter en 2 uur later bereiken we het Silbersattel. Wat een opluchting, wat een honger!
Ondanks nevel toch een prachtig plaatje, niet?
Ik eet mijn laatste sojaworstje en een stuk brood in een mum van tijd op. Wat jammer, zonder mist is het uitzicht hier zeker prachtig. Over het Padasterjoch wandelen we terug naar het Gschnitztal, waar we stoppen bij het Padasterjochhaus op 2.232 meter hoogte. Een berghut uit 1907. Omdat verschillende steden de renovatie van het huis meefinancierden, dragen de kamers namen als Wenen, München en Stiermarken. Eigenares Agi Pranger laat me ze allemaal zien. De liefde voor dit huis is gróót!
Paul, de eigenaar van de berghut, bekijkt me van kop tot teen. Ik wandelde dus over het zadelpunt? WOW. Velen draaien om in het Pinnistal, zo blijkt. Hij moet nog met de auto naar het dal. "Om JOUW veganistische eten op te pikken", knipoogt hij naar me. Agi kookt een traditionele erwtensoep uit. Een paar jaar geleden verdween de oudste huttenmaaltijd ooit bijna van de menukaart. Erwtensoep, bestaande uit erwten, bouillon en groenten, is een voedzame maaltijd, die door vegetariërs en veganisten terug op de menukaart landde.
Daarna volgt nog polenta met groenten en een fruitsalade. Voor Mick- hoe kan het ook anders - knödels en Kaiserschmarrn. We raken snel in het gesprek met andere wandelaars. Christian uit Augsburg bestelt - geïnspireerd door mij - eveneens polenta met groenten en stuurt zijn dochter trots een foto.
Langs Gschnitzbach voert de weg terug naar het dal.
De volgende dag is het zeer zonnig. Zullen we toch nog naar de bergtop gaan? Ik vrees dat mijn benen daar geen zin meer in hebben en we besluiten af te dalen. Het pad voert langs de Gschnitzbach naar het treinstation van Steinach; 2,5 uur later zijn we weer terug in de wereld van poke bowls en met havermelk opgeschuimde cappuccino’s - terug in de stad dus.
Wat ik nu al erg mis, is het wakker worden op grote hoogte en dan die wandelschoenen aan te trekken en erop avontuur op uit te trekken. Nu pas merk ik overal die spierpijnen. We wandelden in totaal toch 56 kilometer. De weegschaal vertelt me dat ik een paar kilogram minder weeg. Ik kon mijn caloriebehoefte dus niet helemaal dekken, maar gehongerd heb ik niet. Wat ik wel graag doe sinds de bergwandeling, is mezelf ’s morgens trakteren op een lekkere haverpap met appeltjes – net zoals deze zomer in het Gschnitztal.
Drie veganistische wandeltips:
• Een goede voorbereiding is het halve werk: informeer de hutten over jouw veganistische levenswijze bij de reservering. Iedereen is bereid te helpen.
• Neem voldoende snacks mee: je weet nooit wanneer de honger opduikt – vooral, als aanbod karig is in de berghut.
• Zorg voor voldoende vetten en eiwitten: energierepen, noten en sojaworsten houden je lang vol.